Opgeven
in een remise positie.
De
eerste ronde van de interne competitie speelde ik op donderdagavond 7 september
met zwart tegen Derek Zuurmond. Derek is vorig jaar tweede geworden en kent zijn
openingen uitstekend. Ik besloot daarom de partij rustig op te zetten en niet
teveel risico te nemen. Dit werkte prima en na de 23e zet van wit was
de volgende stelling ontstaan.
Na 25 De8 schaak en Lf8
kan na bijvoorbeeld 26 g3 (wit moet mat op g2 voorkomen) zwart Dc1 schaak geven
en misschien een pion op de damevleugel gaan winnen, maar ik vertrouwde dit
niet. Vandaar dat ik besloot om naar remise af te wikkelen. Het eenvoudigst is
23 … Dxe3, 24 Lxe3 Lxd4, 25 Lxd4 Pe2 schaak, 26 Kf2 Pxd4 27 cxd4 en dit
pionneneindspel is remise. Ook dacht ik dat het na 23.. pe2 schaak en na
bijvoorbeeld 24 Kf1 en Pxd4 gevolgd
door 25 cxd4 en dameruil remise was. Maar toen ik deze zet gespeeld had zag ik
dat wit niet met zijn koning hoefde te zetten maar simpel met zijn dame mijn
paard op e2 kon nemen. Na Dxe2 slaat wit met het paard op e2 en staat een stuk
voor. Vol walging en zonder de zet van Derek af te wachten gaf ik op. Had nog
maar even nagedacht dan had ik moeten zien dat ik na 24 Dxe2 niet verplicht ben
op e2 met de dame te slaan, maar de tussenzet Lxd4 heb! Na 25 Dxe6 volgt Lxf2
schaak en volgt 26 Kxf2 en fxe6. Dit pionneneindspel zal wel remise zijn, hoewel
de computer wit nog een klein plusje geeft. Dit waarschijnlijk vanwege de betere
pionnenstructuur van wit (twee pionnengroepjes voor wit en drie voor zwart).
Wim
Hennink